“Oeverhabitat van beken en rivieren”
Dit habitattype ontwikkelt op de voedselrijke oevers van dynamische waterlopen. De typische pioniersvegetatie bestaat uit open, lage begroeiingen met eenjarige planten. Wanneer het grondwaterpeil in de zomer te ver onder het oppervlak zakt of in de winter te lang onder water staat, zal deze pioniersvegetatie afsterven en zich via zaden verspreiden naar andere oevers. Enkele maanden na kolonisatie ontwikkelt zicht een hogere kruidlaag en naarmate de begroeiing in het seizoen toeneemt, verdwijnen open en kale plekken. De kenmerkende plantensoorten kunnen zeer snel groeien en veel zaden produceren. De zaden worden gemakkelijk verspreid via het water. In Vlaanderen komt dit type nog voor langs de Grensmaas en in zoetwatergetijdengebied van het Schelde-estuarium.
Flora
Sleutelsoorten: Spiesmelde (Atriplex prostrata), Knikkend tandzaad (Bidens cernua), Smal tandzaad (Bidens connata), Zwart tandzaad (Bidens frondosa), Veerdelig tandzaad (Bidens tripartita), Zwarte mosterd (Brassica nigra), Kleine leeuwenbek (Chaenorrhinum minus), Stippelganzenvoet (Chenopodium ficifolium), Zeegroene ganzenvoet (Chenopodium glaucum), Rode ganzenvoet (Chenopodium rubrum), Korrelganzenvoet (Chenopodium polyspermum), Riempjes (Corrigiola litoralis), Bruin cypergras (Cyperus fuscus), Naaldwaterbies (Eleocharis acicularis), Rijstgras (Leersia oryzoides), Slijkgroen (Limosella aquatica), Watertorkruid (Oenanthe aquatica), Goudzuring (Rumex maritimus), Moeraszuring (Rumex palustris), Blauwe waterereprijs + rode waterereprijs (Veronica anagallis-aquatica)
Nevensoorten: Gevleugeld sterrenkroos (Callitriche stagnalis), Waterpeper (Polygonum hydropiper), Ridderzuring (Rumex obtusifolius subsp. transiens) + nopjeswieren (Vaucheria spec.)
Fauna
De typische fauna van dit habitattype omvat in hoofdzaak specifieke, bodemactieve ongewervelde soorten die aangepast zijn aan de langdurige winterse overstromingen of een goed koloniserend vermogen hebben. Voorbeelden hiervan zijn diverse soorten loopkevers, Sprinkhanen, oeverwantsen en vliegsoorten. Het vormt een broedplaats voor steltlopers en moerasvogels die zich voeden met insecten en de rijke ongewervelde fauna.
Beheer
Het beheer is voornamelijk gericht op het onderhoud en herstel van natuurlijke rivieroevers met brede afzettingszones. Voor een gunstige ontwikkeling van de vegetatie moet er voldoende ruimte langs de rivier beschikbaar zijn. Men streeft ernaar de rivierwerking zo te behouden/herstellen dat het in staat is zichzelf in stand te houden met natuurlijke dynamieken.
Ingrepen om de afzettings- en overstromingsdynamiek te herstellen moeten steeds met de rivierbeheerder besproken worden. Het gaat meestal over zeer grote ingrepen die ook het hydraulisch beheer zullen beïnvloeden (bv verlagen van dijken, wegnemen obstructies,…).
In dichtgroeiende of overschaduwde zones wordt de ontwikkeling van de vegetatie belemmerd worden. Kappen en ontstroken kan hier nodig zijn. Oeverbossen en bomen zijn echter ook belangrijke habitat- en structuurelementen. Bovendien speelt de aanwezigheid van dood hout in de bedding een grote rol voor de rivierprocessen. De maatregel is hierdoor enkel te verantwoorden in ‘oorspronkelijk’ open gebied en als het voortbestaan van het habitattype in gedrang komt. Men streeft naar een open uitzicht, waarbij slechts enkele bomen (0-5) of boomgroepjes (0-1) per 100m oeverlengte overblijven.
Om eutrofiëring en organische belasting zo goed mogelijk tegen te gaan is het van belang bodemerosie te beperken in overstromingsgebieden van grote rivieren. Akkers en velden in deze gebieden worden best zo veel mogelijk begroeid gehouden, de afspoelende deeltjes kunnen opgevangen worden in putten, erosiewater kan tegengehouden worden door het plaatsen van landschapselementjes (heuvels, hagen,…) enz… De watervervuiling over de gehele rivier valt onder de verantwoordelijkheid van het Vlaamse waterbeheer.
Foto: ecopedia.be