Skip to content

Privaat Beheer

Menu
  • Home
  • Het APB-NB
  • Publicaties
    • Tijdschriften
    • Handboek voor beheerders
    • Natuurrapportering 2014 – 2018
    • Presentaties
    • Afsprakenkader Monitoring van Soorten
  • Partners
  • Contact
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
  • FAQ

2170 Duinen met Salix repens ssp. Argentea

‘Kruipwilgstruwelen’

Goed ontwikkelde vormen van dit habitattype komen voor in grote duincomplexen waar actieve zandstuiving plaatsvind. In Vlaanderen zijn ze vooral te vinden in de Westhoek (De Panne) en op de jonge duinen van het ter Yde-Complex. Kruipwilgstruwelen komen voor op vochtig tot droge standplaatsen. De struwelen hebben een hoogte tussen de 0.5 en 1m en komen vaak voor in mozaïek met vochtig/droog duingrasland en mosduinen(Habitattype 2130). Bij een ongeschikt onderhoudsbeheer evolueren kruipwilgstruwelen naar Duindoornstruweel (Habitattype 2160) of duinbos (Habitattype 2180).

Flora

Kruipwilg(Salix repens), Kaal stofzaad(Monotropa hypopitys ssp. Hypophegae), Rond wintergroen (Pyrola rotundifolia), Zeegroene zegge (Carex flacca), Driedistel(Carlina vulgaris), Donkerkruid(Inula conyza), Hondsviooltje(Viola canina), Gewone vleugeltjesbloem(Polygala vulgeris), Duinwespenorchis(Epipactis helleborine ssp. Neerlandica), Duinruit(Thalictrum minus ssp. Dunense)

Beheer

Het beheer moet ervoor zorgen dat de (natuurlijke) zandstuivingen in het gebied in stand worden gehouden. Bodemverdichting werkt de verstuiving tegen en moet vermeden worden. Indien dit toch gebeurde door bv. overbetreding zijn uitzeving (verwijderen van aanwezig plantmateriaal) of frezen (losmaken van de bodem zodat vatbaarder voor de wind) van de zandbodem een goede herstelmaatregel. Eggen of ploegen kunnen een alternatief zijn, maar leveren minder resultaat. Deze ingrepen worden best herhaald om de 3 tot 5 jaar op maximaal enkele hectaren van het gebied per jaar.
Droge duinen zijn zeer gevoelig voor eutrofiëring. Stikstofdeposities zullen een versnelde vastlegging veroorzaken wat kan leiden vergrassing en verbossing.
Ook begrazing (schapen of geiten), verwijderen van opslag van bomen en struiken of plaatselijk afbranden van de vegetatie (min. 10 jaar) kunnen een positief effect hebben op het behoud van de structuurvariatie.
De ontwikkeling van invasieve soorten en intensieve recreatie dienen vermeden te worden. Kruipwilgstruwelen zijn zeer gevoelig aan verdroging.

Foto: www.sns.dk (ministerie van Milieu en Energie)

Natura 2000 Infoloket

  • Natura 2000
  • Habitattypen Natura 2000
  • Soorten

Natuur- en bosbeheer

  • Overzicht subsidies
  • Natuurbeheerplan, iets voor mij?
  • Nota concrete instrumenten ter realisatie van bosuitbreiding
  • Waarom worden bomen gekapt?
  • Projecten
  • Eikenprocessierups bestrijden
  • The European Networks for Private Land Conservation
  • Interreg Forêt Pro Bos
    • Agroforestry
    • Bebossing en herbebossing
    • Erfwetgeving
    • Gids voor kinderen voor het aanplanten en onderhouden van je bos
    • De mens en het bos – pedagogisch dossier voor leerkrachten
    • Populier
    • Teledetectie van bossen

Het APB-NB

is een intermediair tussen de private eigenaar en de Vlaamse overheid. Het APB-NB staat in voor beleidsontwikkeling, advies, communicatie, begeleiding en voorlichting op het gebied van natuur en bos.

Privaat Beheer 2025 . Powered by WordPress