‘Kruipwilgstruwelen’
Goed ontwikkelde vormen van dit habitattype komen voor in grote duincomplexen waar actieve zandstuiving plaatsvind. In Vlaanderen zijn ze vooral te vinden in de Westhoek (De Panne) en op de jonge duinen van het ter Yde-Complex. Kruipwilgstruwelen komen voor op vochtig tot droge standplaatsen. De struwelen hebben een hoogte tussen de 0.5 en 1m en komen vaak voor in mozaïek met vochtig/droog duingrasland en mosduinen(Habitattype 2130). Bij een ongeschikt onderhoudsbeheer evolueren kruipwilgstruwelen naar Duindoornstruweel (Habitattype 2160) of duinbos (Habitattype 2180).
Flora
Kruipwilg(Salix repens), Kaal stofzaad(Monotropa hypopitys ssp. Hypophegae), Rond wintergroen (Pyrola rotundifolia), Zeegroene zegge (Carex flacca), Driedistel(Carlina vulgaris), Donkerkruid(Inula conyza), Hondsviooltje(Viola canina), Gewone vleugeltjesbloem(Polygala vulgeris), Duinwespenorchis(Epipactis helleborine ssp. Neerlandica), Duinruit(Thalictrum minus ssp. Dunense)
Beheer
Het beheer moet ervoor zorgen dat de (natuurlijke) zandstuivingen in het gebied in stand worden gehouden. Bodemverdichting werkt de verstuiving tegen en moet vermeden worden. Indien dit toch gebeurde door bv. overbetreding zijn uitzeving (verwijderen van aanwezig plantmateriaal) of frezen (losmaken van de bodem zodat vatbaarder voor de wind) van de zandbodem een goede herstelmaatregel. Eggen of ploegen kunnen een alternatief zijn, maar leveren minder resultaat. Deze ingrepen worden best herhaald om de 3 tot 5 jaar op maximaal enkele hectaren van het gebied per jaar.
Droge duinen zijn zeer gevoelig voor eutrofiëring. Stikstofdeposities zullen een versnelde vastlegging veroorzaken wat kan leiden vergrassing en verbossing.
Ook begrazing (schapen of geiten), verwijderen van opslag van bomen en struiken of plaatselijk afbranden van de vegetatie (min. 10 jaar) kunnen een positief effect hebben op het behoud van de structuurvariatie.
De ontwikkeling van invasieve soorten en intensieve recreatie dienen vermeden te worden. Kruipwilgstruwelen zijn zeer gevoelig aan verdroging.
Foto: www.sns.dk (ministerie van Milieu en Energie)