Dit habitattype bevat de hoogvenen (Habitattype 7110) waarin het natuurlijke waterregime werd verstoord, meestal als gevolg van vroegere turf- of waterwinning. De natuurlijke veenvorming is er zo goed als stilgevallen. Hierdoor worden de kenmerkende soorten van actief hoogveen (Lavendelhei en Kleine veenbes) stilaan verdrongen door grassen zoals het Pijpentrootje. Vervolgens kan verdere successie naar struweel en eventueel ook (Eiken-Berken)bos zeer snel gaan. Indien er geen kenmerkende soorten van actief hoogveen meer te vinden zijn wordt het gebied niet meer tot dit habitattype gerekend.
Flora
Sleutelsoorten: Lavendelhei (Andromeda polifolia), Eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum), Kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos), Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), Wrattig veenmos (Sphagnum magellanicum), Rood veenmos (Sphagnum rubellum)
Vergrassing (vanaf >5-10%): Pijpenstrootje (Molinia caerulea), Bochtige smele (Deschampsia flexuosa)
Verruiging (vanaf >1%): Pitrus (Juncus effusus), Grote lisdodde (Typha latifolia) Rietsoorten, Adelaarsvaren
© J.A.M. Janssen, Symbiosis, Alterra
Beheer
Uitwendig beheer is noodzakelijk en bestaat vooral uit het tegengaan van ontwatering, eutrofiëring en betreding. De bodem moet voldoende voedselarm zijn en er mag absoluut geen toevoer van nutriënten plaatsvinden (bv door oppervlaktewaterafspoeling, overstroming, brand, atmosferische depositie). Indien nodig kan er gesaneerd worden. Bomen kappen en maaien van grasplekken is noodzakelijk indien de successie al te ver is gevorderd (<50% veenmos). Het herstel van een actief hoogveen is een zeer delicaat en traag proces.
Foto: ecopedia.be