“Borstelgraslanden of heischrale graslanden”
Borstel- of Heischrale graslanden komen voor op een zand, leem of veenbodem en behoren tot de meest bedreigde habitattypes in Vlaanderen. Ze kunnen nog gevonden worden in de Kempen en zeer zeldzaam in het Hageland en de Vlaamse Zandstreek. Hier bevinden ze zich in de meeste gevallen in wegbermvegetaties of bosdreven. De vegetatie bestaat uit een laagblijvende begroeiing van grasachtige planten in combinatie met merendeels kleinbloemige kruiden. Dwergstruiken kunnen aanwezig zijn, maar domineren niet. Heischrale graslanden ontstaan door het maaien, kappen of branden van heide. De kalkrijke variant (komt voor op kalkrijke hellingen, habitattype 6210) is nog zeldzamer in Vlaanderen.
Flora
Sleutelsoorten: Liggend walstro (Galium saxatile), Hondsviooltje (Viola canina),Klokjesgentiaan
Nevensoorten: Tormentil (Potentilla erecta), Kruipganzerik (Potentilla anglica), Veelbloemige veldbies (Luzula multiflora), Stekelbrem (Genista anglica), Blauwe knoop (Succisa pratensis), Eekhoorngras (Vulpia bromoides), Donkersporig/Bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana groep), Dicht havikskruid (Hieracium lachenalii), Stijve ogentroost (Euphrasia stricta), Gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris), Mannetjesereprijs (Veronica officinalis), Fraai hertshooi (Hypericum pulchrum), Genaald schapegras (Festuca ovina), Echte guldenroede (Solidago virgaurea), Zaagblad (Serratula tinctoria), Betonie (Stachys officinalis), Grote tijm (Thymus pulegioides), Kleine tijm (Thymus serpyllum), Steenanjer (Dianthus deltoides), Viltganzerik (Potentilla argentea), Onderaardse klaver (Trifolium subterraneum), Kleine bevernel (Pimpinella saxifraga), Grasklokje (Campanula rotundifolia)
Beheer
Maaien, eventueel in combinatie met nabegrazing, is de meest aangewezen beheervorm. Een nietsdoen-beheer met extensieve begrazing (schapen of geiten) en een extensieve betreding kunnen een goed alternatief zijn. Het is belangrijk de open plekken en overgangen naar andere habitattypes in stand te houden voor ongewervelde fauna. Voedselaanrijking (door o.a. inwaaien of inspoelen van landbouwmeststof) en verzuring (door verdroging) zullen vergrassing en ruigte (max10%) veroorzaken met verdwijnen van kensoorten tot gevolg (bv Klokjesgentiaan).
Foto: Quentin Smits (DEMNA)