“Atlantische beukenbossen op zure bodem”
Deze bossen ontwikkelen op een zure zandbodem en zijn dominant aanwezig in vrijwel alle grote loofboscomplexen in Vlaanderen (Atlantisch klimaat). De boomlaag in deze complexen wordt vaak gedomineerd door eik als gevolg van het vroeger beheer. Dit habitattype is o.a. zeer belangrijk voor verschillende vogelrichtlijnsoorten (Zwarte specht, Middelste bonte,Wespendief,..).
Flora
Naast Eik bevat de boomlaag voornamelijk Beuk en plaatselijk gewone Esdoorn die toenemen in aantal bij extensief of nulbeheer. Op vochtigere plaatsen komt een type voor met ook Zwarte els, Zachte berk en Wilg voor. De struiklaag bevat typisch Adelaarsvaren, Wilde kamperfoelie, Lelietje-van-dalen en Dalkruid. Bramen kunnen plaatselijk sterk domineren, vooral na recente verstoring of eutrofiëring.
Fauna
Dit bostype is in Vlaanderen zeer belangrijk voor de vogelrichtlijnsoorten Rode wouw, Wespendief en Middelste bonte specht. Het dood hout biedt een geschikt leefgebied voor het Vligend hert, de Boommarter en diverse vleermuissoorten en ongewervelden. De open plekken vormen een leefgebied voor de Hazelmuis en talrijke vlindersoorten.
Beheer
Veelal volstaat een klassiek en duurzaam hooghoutbeheer dat rekening houdt met de natuurlijke karakteristieken en vereisten van het bostype. In kwetsbare zones of gebieden met rijke uitgangssituatie is een aangepast beheer echter wel noodzakelijk. Maatregelen hiervoor zijn o.a. een open-plekken-beheer, zoom- en mantelbeheer (kruidvegetatie in bosrand) en bestrijding van exoten.
De schaal van de beheeringrepen dient zo klein mogelijk te worden gehouden zodat een ongelijkjarig bos ontstaat bomen van verschillende leeftijdscategorieën) bv. door houtkap in kleine groepen, met behoud of aanvoer van voldoende dood hout (4-10%). Er wordt gestreefd naar een gemengd bestand met behoud van inheemse soorten in de struiklaag.
Foto: © Lionel Wibail (DGARNE)