Lijst van faunasoorten die kenmerkend zijn en typisch voor een specifiek Natura 2000 habitattype, als Vlaamse kwaliteitsindicatoren van de staat van instandhouding.
Deze soorten moeten niet op zichzelf beschermd worden (in tegenstelling tot de soorten van bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn en bijlage I van de vogelrichtlijn). Het geheel van een habitattype in een gunstige toestand binnen de biogeografische regio (in Vlaanderen, de Atlantische en deels Continentale) moet volstaan voor het voortbestaan op lange termijn.
Deze lijst van soorten zal gebruikt worden voor de Vlaamse rapportage van de monitoring van de Natura 2000 habitattypes.
Legende:
- E: Exclusieve soort: soort plant zich bijna uitsluitend in dit habitattype voort.
- K: Karakteristieke soort: soort plant zich bij voorkeur (minimaal 50%) in dit habitattype voort.
- Ca: Vrijwel constant aanwezig soort: goede indicator voor abiotische structuur (niet levende natuur zoals klimaat, water-, lucht- of bodemkwaliteit).
- Cab: Vrijwel constant aanwezig soort: indicatieve soort voor een goede biotische structuur (levende natuur zoals aanwezigheid nodige planten en prooien).
[table id=3/]