
Uw buurman vraagt u om de overhangende takken van uw bomen te snoeien, maar u bent niet zeker waar u wél en waar u niet verplicht toe bent. Hieronder een kort overzicht van wat er hieromtrent over wordt bepaald in de wetgeving.
Het burgerlijk wetboek
Binnen het Burgerlijk Wetboek wordt het volgende gesteld:
Art. 3.134. Overhangende takken en wortels
Indien een eigenaar van beplantingen waarvan de takken of wortels doorschieten over de perceelsgrens, nalaat de doorschietende takken of wortels te verwijderen binnen 60 dagen na een ingebrekestelling per aangetekende zending van de nabuur, kan deze laatste eigenmachtig, op kosten van de eigenaar van de beplantingen, deze takken of wortels wegsnijden en zich toe-eigenen. Als de nabuur het doorschietende zelf wegsnijdt, draagt hij zelf het risico voor de schade die hij aan de beplantingen toebrengt. Hij kan eveneens eisen dat de eigenaar dit wegsnijdt, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. Het recht om de verwijdering te eisen, kan niet uitdoven door verjaring.
Vruchten die op natuurlijke wijze van de bomen op een aanpalend onroerend goed vallen, behoren toe aan degene die het genot van dit laatste onroerend goed heeft.
Bovenstaand artikel – uit het Burgerlijk Wetboek – trad in werking op 1 september 2021.
Concreet, wat zijn uw verplichtingen
Uw buurman kan aan jou – de eigenaar van het perceel met de bomen – vragen, middels ingebrekestelling per aangetekende zending, om de overhangende takken te verwijderen binnen de 60 dagen. Als je dit niet doet, kan je buurman dit zelf doen, of laten doen, op jouw kosten. Je buurman kan ook eisen dat je deze zelf wegsnijdt. Indien je niet akkoord bent dat je dit zelf moet doen, dan kan je dit aanvechten bij de rechter. De rechter zal dan oordelen of dit al dan niet rechtsmisbruik is.