Op 29 juni 2022 werd het bosuitbreidingsdecreet aangenomen door het Vlaams Parlement, op 1 juli 2022 werd het formeel bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering en op 29 juli 2022 werd het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het decreet – dat kadert in het bosuitbreidingsplan van de Vlaamse Regering waarbij tegen eind 2024, 4.000 ha extra bos moet worden gerealiseerd – moet onder andere zorgen voor een verbetering van de bescherming van bestaande bossen. Concreet wordt het mechanisme van de boscompensatie gewijzigd, worden de afstandsregels bij bosaanplant in agrarisch gebieden veranderd, wordt er een duidelijk kader uitgewerkt voor het beheer van openbare natuurterreinen, wordt het maken van vuur en het roken in natuurgebieden geregeld en komt er een versterking van de strafrechtelijke bescherming van bossen.
Welke aanpassingen houdt het bosuitbreidingsdecreet precies in?
Het Wetboek van Strafvordering:
Door middel van de gedeeltelijke opheffing van een artikel zullen de misdrijven omschreven in het bosdecreet onder de bevoegdheid van de correctionele rechter vallen (dit op basis van de normale bevoegdheidstoewijzing).
Het Veldwetboek van 7 oktober 1886:
De wijziging aangebracht in het veldwetboek zorgt voor een verduidelijking rond de ontwikkeling van mantel-zoom vegetatie bij bosaanleg in grondgebieden die bestemd zijn voor landbouw. Bosaanleg met hoogstammige bomen op minder dan 6 m van de scheidingslijn tussen gebieden die voor landbouw zijn bestemd blijft verboden. Daarentegen wordt de ontwikkeling van een bosrand bestaande uit mantel-zoom vegetatie in deze gebieden nu wel mogelijk tot op een afstand van 0,5 m van de scheidingslijn.
Het Bosdecreet van 13 juni 1990:
Het bosuitbreidingsdecreet schrapt artikels 45 & 49 van het bosdecreet. In deze artikels kwam onder anderen ter sprake dat ANB instaat voor het beheer van alle openbare bossen. De memorie van toelichting bij de decreetstekst stelt dat dit voor een versnippering van het beheer van openbare bossen zorgt aangezien beheerstaken aan verschillende uitvoerders kunnen worden gegeven. Door deze wijziging wordt er gestreefd naar efficiëntere eenheid van beheer.
Hiernaast stelt het bosuitbreidingsdecreet dat in het kader van de vereiste vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen voor een beplanting met houtachtige gewassen in agrarisch gebieden, naast een advies van het departement Landbouw en Visserij nu ook een advies door ANB zal moeten worden verleend (toevoeging aan artikels 49bis & 87). Dit om gemeentes de kans te geven een evenwichtiger dossier op te stellen.
Het bosuitbreidingsdecreet voert ook een aanpassing van het boscompensatiemechanisme in. Zo vervalt de verplichting om ontbossingen van meer dan 3 ha in natura te compenseren en zal de ontbossing van openbare bossen steeds in natura gecompenseerd moeten worden. Bij ontbossing in privé-bossen kan er nog steeds gekozen worden om te compenseren via de storting van de bosbehoudsbijdrage, of te compenseren in natura of een combinatie van beiden. Bij de ontbossing van privébossen met een minimale oppervlakte van 10 ha, moet het deel waarvoor gekozen wordt om in natura te compenseren (indien dit 10 ha of meer bedraagt) worden gerealiseerd in één ruimtelijk aaneengesloten geheel van minimaal 10 ha of aansluitend bij een bestaand bos van minimaal 5 ha of een combinatie van beide. Bovendien moet er voor de bossen van minimaal 10 ha, na aanplant een natuurbeheerplan van minimaal type 3 worden opgesteld.
Met het oog op het tegengaan van de vertraging in de realisatie van de boscompensatie, krijgt de vergunningverlenende overheid de bevoegdheid om de boscompensatie zelf uit te voeren. In dit kader kan dat de vergunningverlenende overheid de bosbehoudsbijdrage zelf vastleggen. Dit bedrag moet echter minstens het bedrag bedragen dat is vastgesteld door de Vlaamse Regering. Indien er op het moment van de vergunningsbeslissing in eerste aanleg, in het gemeentelijk reglement geen bedrag wordt vastgesteld voor de bosbehoudsbijdrage, wordt er teruggevallen op het bedrag vastgesteld door de Vlaamse Regering. Belangrijk is dat de bosbehoudsbijdrage die werd vastgesteld door de vergunningverlenende overheid van toepassing blijft in geval van hoger beroep.
Bij een positief advies van het agentschap ten aanzien van de voorgenomen ontbossing, kan de vergunningverlenende overheid vrijwillig kiezen om zelf de bosbehoudsbijdrage te innen en om zelf in te staan voor de compensatie. De compensatie dient binnen de 3 jaar (of binnen de 5 jaar indien gemotiveerd) uitgevoerd te zijn. Alternatief kan er ook gekozen worden om de bosbehoudsbijdrage (in dat geval geldt het bedrag vastgesteld door de Vlaamse Regering) door het agentschap te laten innen. Bij een negatief advies van het agentschap staat de vergunningverlenende overheid verplicht zelf in voor het innen van de bosbehoudsbijdrage en voor de uitvoering van de compensatie.
Naast het bosuitbreidingsdecreet zal er een bijkomend uitvoeringsbesluit worden opgesteld, waarin de wijzigingen van boscompensatiemechanisme verder verfijnd worden. De memorie van toelichting bij de decreetstekst stelt dat in dit uitvoeringsbesluit de minimale bosbehoudsbijdrage zou worden vastgesteld op minimum 56.000 €/ha. Bovendien wordt er gesteld dat er een rapporteringsmechanisme zal worden voorzien om een duidelijk overzicht te creëren rond de ‘nog te realiseren’ en ‘al gerealiseerde’ boscompensatie.
Op het moment van het schrijven van dit artikel is er nog geen verdere informatie over de exacte timing van de publicatie van dit uitvoeringsbesluit of over het effectieve moment wanneer dit nieuwe boscompensatiemechanisme van start zal gaan (datum die zal worden vastgesteld door de Vlaamse regering).
Het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu:
Binnen het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu wordt het onderdeel ‘Afdeling 5. Technisch beheer van openbare terreinen’ toegevoegd. In deze nieuwe afdeling wordt er een onderscheid gemaakt tussen 2 soorten publiekrechtelijke rechtspersonen: besturen die recht hebben op (beheers)subsidies in het kader van de opmaak van natuurbeheerplannen, en andere entiteiten zoals bijvoorbeeld de Vlaamse en federale overheden die hier geen recht op hebben.
Besturen die eigenaar zijn van een openbaar terrein dat beheerd wordt of zal worden in het kader van natuurbehoud, kunnen het volledige takenpakket van het technische beheer laten uitvoeren door ANB op voorwaarde dat er wordt aangegeven dat er de intentie is om een natuurbeheerplan op te stellen. Indien het hier voor vermelde natuurbeheerplan wordt goedgekeurd, wordt dit technisch beheer stopgezet. Deze aanpassing kadert binnen de huidige context die stelt dat elke natuurbeheerder een gelijk behandeling moet krijgen, en vermijdt dat openbare besturen meer (technische) ondersteuning kregen dan ander natuurbeheerders.
Besturen die eigenaar zijn van een openbaar terrein waarvoor er een goedgekeurd natuurbeheerplan is of de intentie is om er één op te stellen, kunnen kiezen of ze:
- het volledige beheer overdragen aan ANB (in dit geval worden geen subsidies meer verleent aan het bestuur), of ze;
- zelf zullen instaan voor het beheer, of ze;
- het technisch beheer zullen laten uitvoeren door een derde (het volledige takenpakket: het is niet mogelijk om bepaalde taken binnen het takenpakket door ANB te laten uitvoeren), of ze;
- het volledige beheer zullen laten uitvoeren door een derde.
De Vlaamse en federale overheden die – na de goedkeuring van een natuurbeheerplan – geen beheers(subsidies) ontvangen, kunnen in tegenstelling tot de hierboven vermelde ‘besturen’ wel blijven rekenen op het agentschap voor het technisch beheer. Echter kunnen ook zij het volledige beheer of het technische beheer laten uitvoeren door een derde.
De memorie van toelichting bij de decreetstekst stelt dat naast het bosuitbreidingsdecreet een bijkomend uitvoeringsbesluit zal worden opgesteld, waarin de Vlaamse Regering zal bepalen wat onder de term technisch beheer wordt verstaan.
Ook wordt er door middel van het bosuitbreidingsdecreet een artikel toegevoegd dat stelt dat op terreinen met een goedgekeurd natuurbeheerplan en 25 m rondom deze, het verboden is om te roken en om vuur te maken. Uitzonderingen hierop zijn de wettelijk verplichte verbranding en indien ter uitvoering van goedgekeurde beheerplannen of toegankelijkheidsregelingen (waar nu het maken van vuur & roken in geregeld zal kunnen worden). Wanneer de Vlaamse regering een meer algemene regel zou treffen heeft die voorrang op de bepalingen in de toegankelijkheidsregeling.
Het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002:
De aanpassingen aan het boscompensatiemechanisme worden hier – in het kader van het fonds voor de compenserende bebossingen – ook doorgevoerd. Zo wordt er onder anderen verduidelijkt dat de financiële middelen die naar het fonds zullen stromen, beperkt zullen worden tot die gevallen waar de Vlaamse overheid de vergunningverlener is in laatste administratieve aanleg.