Foto: © Gilles San Martin
Watervleermuis (Myotis daubentonii)
Classificatie: zoogdieren, vleermuizen, gladneuzen
Statuut: niet bedreigd, habitatrichtlijn bijlage IV
Lengte: 4,5-5,5 cm,
Spanwijdte vleugels: 23-27,5 cm
Gewicht: 6-15 g
Uiterlijk: rugzijde grijsachtig tot bruinrood, buikzijde grijswit tot zilvergrijs. Oren en snuit roze-bruin. Grote geborstelde achterpoten. Lange staart van 3,1- 4,5 cm
Verspreidingsgebied: heel Europa tot zuiden van Scandinavië, oostwaarts tot Kazachstan.
Leefgebied: halfopen tot gesloten waterrijp en bosrijk landschap met oude bossen en bomen.
Voeding: schietmotten, haften en vliegen. Eet en drinkt vliegend.
Leefwijze: ’s nachts actief vanaf een half uur na zonsondergang, jaagt boven beschutte wateren. ‘Standvleermuis’ tot middellange-afstandstrekker tussen 10 en 175 km tussen zomer- en winterverblijven.
Zomerverblijfplaats: (kraam)groepen in spleten en gaten in oude bomen, soms ook zolders en bunkers.
Winterverblijfplaats: voornamelijk ondergrondse objecten zoals grotten, bunkers, forten en ijskelders.
Winterslaap: stabiele slaper, van september/oktober tot maart/april, soms worden de dieren voor een korte periode wakker.
Voortplanting: september tot maart, meestal in winterverblijfplaats.
Draagtijd: afhankelijk van het weer, normaal eind juni, 1 jong per worp, blind tot 3-4 dagen.
Vliegvlug: na 3 weken.
Volwassen leeftijd: mannetjes na 15 maanden, vrouwtjes na 2 jaar.
Levensverwachting: tot 40 jaar!
Beheer: zorgen voor beschutte stilstaande wateren in de buurt van oude open bossen en bomen met holtes.