Foto: Ron Knight
Grauwe klauwier (Lanius collurio)
Classificatie: zangvogels, klauwieren
Statuut: wettelijk beschermd, bijlagesoort vogelrichtlijn, met uitsterven bedreigd
Lengte: 16 – 18 cm
Herkenning mannetje: grijze kop met een brede zwarte wenkbrauwstreep. De onderdelen zijn lichtroze met een witte keel. Bovendelen zijn kastanjebruin.
Herkenning vrouwtje: minder opvallend getekend met grof schubpatroon op de lichte onderdelen. Het grijs op de kop is wat bruinig en de oogstreep is bruin, evenals de staart.
Levenswijze: zomergast en schaarse broedvogel, trekt in zuidoostelijke richting naar zuidelijk Afrika.
Verspreidingsgebied: van Europa tot westelijk Siberië, westelijk Kazachstan en westelijk Turkije.
Leefgebied: ruige, halfopen gebieden met opslag van struweel of jong geboomte.
Voeding: grote insecten, hagedissen, veldmuizen en kleine vogels, gewoonte om prooien als voedselvoorraad op te prikken aan doornen of prikkeldraad.
Overzomeraar: van eind april tot september, overwintert in Afrika
Levenswijze: mannetjes komen sneller aan dan vrouwtjes en bemachtigen in groepjes een territorium. Polygamie is geen uitzonering, hoewel de mannetjes de vrouwtjes bewaken.
Nest: 4 tot 6 eieren, eind mei – eind juni, in een bekervormig nest in doornig struikgewas
Broedtijd: 14 dagen, nestvlieders 14 dagen later.
Beheer: creëren of behouden van een kleinschalig halfopen landschap. Verbossing tegengaan door een cyclisch kap-, maai- en graasbeheer. Extensief graslandbeheer met afwisseling van hooiweide, graasweiden en kruidenrijke zomen rond hagen en struiken voor behoud voedsel.
Foto vrouwtje: Ron Knight