Foto: Freek Verdonckt
Grauwe kiekendief (Circus pygargus)
Classificatie: roofvogel, sperwerachtige
Statuut: bijlagesoort vogelrichtlijn, ernstig bedreigd in Vlaanderen
Lengte: 45 cm
Kleur mannetje: (blauw)grijs met zwarte vleugelpunten, zwarte banden op de armpennen (in tegenstelling?tot mannetje blauwe kiekendief) waarvan een op de bovenzijde en twee op de onderzijde met daarnaast een donkere tekening. Onderzijde kop en buik zijn grijs. Buik is wit met roodbruine lengtestrepen.
Kleur vrouwtje: lichtgeelbruin met kastanjebruine lengtestrepen over het lichaam (moeilijk te onderscheiden van vrouwtjes blauwe kiekendief)
Kleur juveniel: donker en meer roodbruin, geen strepen op buik en onderzijde armpennen vaak egaal donker
Leefgebied: 35 km2, oorspronkelijk steppevogel, bij ons ook natte heide en veengebieden, verlande moerassen en natte weilanden, maar ook in heide met lage struiken of jonge boomaanplantingen/-opslag en sinds ’70 in akkerlandschappen
Voeding: hoofdzakelijk veldmuizen, occasioneel ook hazen, zangvogels en grote insecten
Levenswijze: solitair in ondergrondse burchten
Broedvogel: vanaf april-mei in ons land tot eind augustus in wintergranen en luzerne, broeden niet zelden in kolonies van 4-5 koppels per 100 ha
Voortplanting: polygaam en polyandrisch (vrouwtjes kunnen ook meerdere partners hebben), broedseizoen mei-juli
Nest: half mei 3-5 eieren, vrouwtjes broeden 30 dagen, mannetjes leveren prooien aan
Vliegvlug: 25-30 dagen
Beheer: graan- en luzerne als broedhabitat en akkerranden voor prooidieren