Foto: Christian Fischer
Gladde slang (Coronella austriaca)
Classificatie: reptiel, (niet-giftige) slang
Statuut: wettelijk beschermd, bijlage IV habitatrichtlijn
Lengte: max. 65 cm
Gewicht: tot 100 g
Uiterlijk: rolronde glimmende (gladde, niet uitstekende schubben) (grijs)bruine slang met rijen donkerbruine vlekken (soms versmolten), etser bij vrouwtjes
Kop: gele ronde ogen en donkerbruine vlek achter op de kop met aan de zijkanten bruinzwarte band vanaf de hals door het oog
Verspreidingsgebied: algemeen in Europa, redelijk zeldzaam in Vlaanderen
Leefgebied: halfopen in gradiënten van grote heide-, duin- en graslandcomplexen
Voeding: carnivoor (kleine zoogdieren, amfibieën, hagedissen, andere slangen, jonge vogels en eieren). Een volwassen slang eet per jaar gemiddeld 12 muizen
Levenswijze: overdag actief, leeft verborgen tussen struikgewas, houtblokken, strooisel, enz. Soms wordt een zonnebad genomen maar direct fel zonlicht wordt vermeden. Meest actief bij bewolkt en nat weer
Winterslaap: november tot eind maart in een hol in de grond
Voortplanting: eind maart tot eind mei
Dracht: max. 15 jongen na 3 maand (kan worden uitgesteld). De slang is eierlevendbarend d.w.z. eieren worden in het vrouwtje bevrucht en uitgebroed
Beheer: mozaïekstructuur van meerjarige en -soortige hei- de; takkenhopen en boomstronken laten liggen; voldoende dood hout en rust door gefaseerd en kleinschalig beheer en voorkomen van harde recreatie