Foto: © NTNU, Faculty of Natural Sciences
Europese bever (Castor fiber)
Classificatie: zoogdieren, knaagdieren
Statuut: kwetsbaar, habitatrichtlijn bijlage II en IV
Lengte: 70-100 cm, + 35-37 cm staart
Gewicht: 15-35 kg
Uiterlijk: grijze tot donkerbruine vacht, Enkel achterpoten hebben zwemvliezen, platte ‘geschubde’ staart. Grote voortanden, bedekt met een harde laag oranje glazuur.
Vacht: haren zeer dicht op elkaar zodat er geen water tot op de huid kan doordringen.
Verspreidingsgebied: Midden- en Noordwest-Europa, Polen, Baltische staten tot in Rusland en Noordwest-China.
Leefgebied: overgang tussen land en water zoals moerassen, langs beken, rivieren en meren. Voorkeur voor rustige rivieren en meren omzoomd door broekbossen met bomen als wilg, populier en es.
Voeding: ’s Winters bast van zachthoutsoorten, ’s zomers ook kruidachtige land- en waterplanten. Takken van omgeknaagde bomen dienen als wintervoorraad.
Leefwijze: solitair of in kleine familieband, monogaam. ’s Nachts actief, overdag rusten in holen en burchten. Traag op land maar snel in het water. Bevers kunnen tot 5 min. onder water blijven.
Voortplanting: januari-februari
Dracht: 3,5 maand, 2-4 jongen per worp, ogen zijn open van bij de geboorte.
Volwassen leeftijd: na 2-3 jaar, wanneer ze ook het nest verlaten.
Levensverwachting: 8-12 jaar.
Beheer: verbeteren waterkwaliteit, min. 10-20 m brede, extensief beheerde oeverzones met opslag van zachte loofhoutsoorten. Wegnemen van fysieke barrières die de migratie bemoeilijken.