Foto: Tiit-Hunt
Beekprik (Lampetra planeri)
Classificatie: Chordadieren, kaakloze vissen
Statuut: Wettelijk beschermd, bijlagesoort habitatrichtlijn, kwetsbaar
Lengte: max. 17,5 cm
Gewicht: 15-20 g, maximaal 40 g
Uiterlijk: Cilindervormig en langgerekt. Lichtgele tot zilverkleurige flanken en een ronde mondschijf. Zeven ronde kieuwopeningen achter het oog.
Verspreidingsgebied: Midden- en West-Europa
Leefgebied: Grindrijke plaatsen in de bovenloop van beken met een goede waterkwaliteit.
Voeding: dood (stukjes) organisch materiaal en kleine organismen
Levenswijze: Hele leven in dezelfde beekloop. Leeft tot zes jaar als een larve in de modderbodem en verandert dan in het vroege voorjaar tot volwassen prik. Hij krijgt ogen, vinnen en geslachtsorganen. Het dier verliest echter tegelijkertijd zijn maag- en darmstelsel.
Voortplanting: Februari – mei, het vrouwtje maakt een nestkuil door grind met de zuigmond te verslepen en zet daarin de eitjes af. Na de voortplanting sterven ze.
Eitjes: Nadat ze uit de eitjes gekomen zijn, laten de larven zich met de stroom meevoeren
Beheer: Zorgen voor zuurstofrijk water en vrije meandering. Obstakels van meer dan 15 cm passeerbaar maken door cascadestuw of vistrap. Ruimingen gefaseerd uitvoeren.
Foto larve: Jelger Herder