Skip to content

Privaat Beheer

Menu
  • Home
  • Het APB-NB
  • Publicaties
    • Tijdschriften
    • Handboek voor beheerders
    • Natuurrapportering 2014 – 2018
    • Presentaties
    • Afsprakenkader Monitoring van Soorten
  • Partners
  • Contact
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
  • FAQ

2330 Open grasland met Corynephorus- en Argots-soorten op landduinen

Dit habitattype omvat ijle, grazige vegetaties en korstmosbegroeiingen, afgewisseld open zandplekken. Het kan ontwikkelen op instabiele landduinen met actieve zandverstuiving alsook op gestabiliseerde zandbodems met voldoende verstoring (begrazing, betreding,…), zodat een aandeel van de zandbodem open blijft. De grootste zones met deze vegetatie komen voor in reservaten in de Vlaamse Zandstreek en de Kempen op droge, humusarme stuifzanden of gestabiliseerde zandbodems (landduinen). Daarnaast komt dit habitattype ook voor op fossiele rivierduinen en zandwinningsgroeves. Een goed ontwikkelde vorm van dit type is te vinden in de Kalmthoutse Heide.

Flora
Hogere plantensoorten komen slechts gering voor in de pioniersvegetatie. Het zijn meestal éénjarige soorten die aangepast zijn aan extreem droge en arme omstandigheden. Naast deze hogere planten zijn vooral korstmossen te vinden. Typische soorten hiervan zijn Gewoon kraakloof, Ezelspootje en Gewoon stapelbekertje. Van zodra er voldoende organisch materiaal opgestapeld ligt, kunnen ook andere soorten zich vestigen met plaatselijke boomopslag. Wanneer er in dit stadium geen verstoring of actieve zandverstuiving optreedt, zal er successie plaatsvinden naar een dichtbegroeide heidevegetatie en later naar loofbos.

Sleutelsoorten: Buntgras(Corynephorus canescens),Zandstruisgras(Agrostis vinealis), Zilverhaver(Aira caryophyllea), Vroege haver(Aira praecox), Fijn schapengras(Festuca filiformis), Zandzegge(Carex arenaria), Dwergviltkruid(Filago minima), Klein tasjeskruid(Teesdalia nudicaulis), Schapenzuring(Rumex acetosella), Gewoon kraakloof(Cetraria aculeata), Rood bekermos(Cladonia coccifera).

Fauna
De faunistische soortenrijkdom is groot met vooral veel waterminnende soorten. De fauna is sterk afhankelijk van de variaties in de vegetatiestructuur (open zand, jonge heide, oude heide, grasplekken, struwelen en bomen) als gevolg van zandverstuiving en fixatie. Op de open zandplekken vormen een goede leefomgeving voor verschillende soorten kevers zoals de Bastaard- en Groene zandloopkevers. In het zand zijn vaak kleine trechtertjes te zien die wijzen op de aanwezigheid van een larve van Mierenleeuw of een loopkever. Ook roofvogels zijn hier dikwijls waar te nemen, zonnend en jagend boven het warme zand. Sprinkhanen zijn talrijk aanwezig (Snortikker, Schavertje, Veldkrekel en Blauwvleugelsprinkhaan). Typische broedvogels zijn Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Klapekster, Tapuit en Boompieper. De meest imposante soort van dit habitattype is de Hooraarroofvlieg.

Beheer
Om de natuurlijke successie naar heide en loofbos tegen te gaan is het van belang de natuurlijke windverstoring te behouden. Indien er geen voldoende windwerking (meer) optreedt in het gebied moeten er maatregelen genomen worden om de verschillende ontwikkelingsstadia in stand te houden.
De zandbodem mag niet verdichten zodat er voldoende verstoring van de wind kan plaatsvinden. Losmaken van de bodem gebeurt best door uitzeving (verwijderen van aanwezig plantmateriaal) of frezen (losmaken van de bodem zodat vatbaarder voor de wind) van de zandbodem. Eggen of ploegen kunnen een alternatief zijn, maar leveren minder resultaat. Deze maatregelen worden best herhaald om de 3 tot 5 jaar op maximaal enkele hectaren van het gebied per jaar.
Wanneer er nagenoeg geen windwerking aanwezig is kan men kleinschalig plaggen. De humuslaag wordt verwijderd waardoor plekken ontstaan met open zand of korstmosvegetaties. Deze ingreep wordt best uitgevoerd in de herfst op minimaal 100m².
Droge duinen zijn zeer gevoelig voor eutrofiëring. Stikstofdeposities zullen een versnelde vastlegging veroorzaken wat kan leiden vergrassing en verbossing.
Ook begrazing (schapen of geiten), verwijderen van opslag van bomen en struiken of plaatselijk afbranden van de vegetatie (min. 10 jaar) kunnen een positief effect hebben op het behoud van de structuurvariatie.

Foto: www.ecopedia.be

Natura 2000 Infoloket

  • Natura 2000
  • Habitattypen Natura 2000
  • Soorten

Natuur- en bosbeheer

  • Overzicht subsidies
  • Natuurbeheerplan, iets voor mij?
  • Nota concrete instrumenten ter realisatie van bosuitbreiding
  • Waarom worden bomen gekapt?
  • Projecten
  • Eikenprocessierups bestrijden
  • The European Networks for Private Land Conservation
  • Interreg Forêt Pro Bos
    • Agroforestry
    • Bebossing en herbebossing
    • Erfwetgeving
    • Gids voor kinderen voor het aanplanten en onderhouden van je bos
    • De mens en het bos – pedagogisch dossier voor leerkrachten
    • Populier
    • Teledetectie van bossen

Het APB-NB

is een intermediair tussen de private eigenaar en de Vlaamse overheid. Het APB-NB staat in voor beleidsontwikkeling, advies, communicatie, begeleiding en voorlichting op het gebied van natuur en bos.

Privaat Beheer 2025 . Powered by WordPress